Veel mensen schrijven ze: boeken over hun reis naar exotische oorden. Toch komt slechts een enkel manuscript door de strenge selectie van de kwaliteitsuitgever. De voornaamste reden? De meeste verhalen zijn – eerlijk gezegd – niet interessant voor de lezer. In deze blog tien tips om de middelmatigheid te ontstijgen: zo schrijf je het perfecte reisboek.
1. Kies een originele insteek
Wat voor jou heel spannend is en een ‘once in a lifetime’-avontuur, is dat niet per definitie ook voor de lezer. Op safari door zuidelijk Afrika, de Mount Everest beklimmen, kajakken in de wildernis van Alaska, fietsen door Zuid-Amerika: het is al gedaan en er is al over geschreven. Wil je in deze tijd waarin reizen makkelijk en relatief goedkoop is nog aandacht trekken met je plannen, dan zul je met iets origineels moeten komen. Zo trok Jan De Cock voor zijn boek Hotel Prison de wereld rond, van gevangenis naar gevangenis, op zoek naar het leven achter de tralies. Kris Clerckx volgde de voetstappen van de reislustige Leopold II en Paul Theroux reist in zijn beroemde boek The Great Railway Bazaar per trein van Groot-Brittannië naar Japan en terug.
2. Maak het boeiend voor de lezer
Voor wie schrijf jij je boek? Deze simpele vraag moet elke non-fictieschrijver zichzelf stellen, maar schrijvers van reisboeken in het bijzonder. Veel manuscripten blijven hangen in de dagboekstijl en worden daarom nooit uitgegeven door een kwaliteitsuitgever. “We stonden om zes uur op, gingen naar de ontbijtzaal waar we een croissant met koffie namen, pakten onze rugzak in, namen een taxi naar het station, kochten een kaartje naar Weetikveel en zaten zes uur lang uit het raam te staren.” De lezer zal het worst wezen welke nietszeggende gebeurtenissen jij hebt beleefd, val hem daar dan ook niet mee lastig. Beperk je tot interessante gebeurtenissen en ontmoetingen en laat onnozele feiten achterwege.
3. Verdiep jezelf in de bestemming
Ben je van plan om over je eerstvolgende trip te schrijven? Haal reisgidsen en reisliteratuur over je bestemming in huis, bekijk films en luister naar muziek uit de regio. Zorg dat je op de hoogte bent van de politiek, de geografie, de geschiedenis, het eten en drinken, de cultuur, enzovoort. Schrijven over reizen wordt een stuk eenvoudiger als je weet waar je naartoe gaat. Bijkomend voordeel: je voorkomt dat je onverwacht in een halve burgeroorlog terechtkomt of overvallen wordt door het regenseizoen.
4. Begin met een interessante gebeurtenis
Het lijkt logisch om je verhaal chronologisch te vertellen, maar dan moet je welhaast beginnen met je tocht naar het vliegveld. Saaaaaaai. Veel krachtiger is het om je boek te beginnen met een interessante anekdote. Zo trek je de lezer meteen het verhaal in: doorlezen gegarandeerd.
5. Do as the locals do
De toeristische hoogtepunten van een land zijn wel zo’n beetje beschreven, zowel in boeken als op websites. Jouw beleving van en visie op die hoogtepunten vormen gewoon een herhaling van zetten: ze zijn vooral interessant voor jouzelf. Juist die lokale markt in Taiwan, waar alles in het Chinees stond aangegeven en je geen idee had wat je bestelde (maar bij deze ene kraam stond nou eenmaal een lange rij), die maakt de bijzondere ontmoetingen en verhalen. Niet dat grote toeristenterras op 100 meter van het Vaticaan.
6. Maak aantekeningen
Misschien denk je dat je alles onthoudt tot je weer thuis bent. Ik kan je uit eigen ervaring vertellen – we zijn inmiddels twee keer een klein jaar op pad geweest – dat dit niet het geval is. Je vergeet dingen sneller dan je denkt. Kortom: maak uitgebreide aantekeningen en foto’s van je avonturen, zodat je iets hebt om op terug te vallen als je dat boek bij thuiskomst gaat schrijven.
TIP – Hoe laat je opstond om naar een vulkaan te lopen, blijk je zelf later ook niet meer boeiend te vinden. Je kunt je ook hier dus beperken tot de interessante gebeurtenissen.
7. Schrijf in de eerste persoon
Wie jij bent bepaalt voor een belangrijk deel hoe je dingen ervaart. Schrijf je verhaal daarom in de ik-vorm en wissel het af met achtergrondinformatie en observaties. Je persoonlijke verhaal zorgt voor een grotere betrokkenheid van de lezer.
8. Gebruik dialogen
Schrijven over reizen gaat over beleven en ontmoeten. Wissel je ervaringen daarom af met gesprekken met de mensen die je ontmoet. Zo komt je verhaal tot leven en krijgt de lokale bevolking een stem. Zijn dialogen moeilijk? Welnee. De truc is luisteren. Je zult verbaasd staan wat mensen allemaal voor moois zeggen. Vergeet niet om zo snel mogelijk na het gesprek aantekeningen te maken, anders ben je de helft alweer vergeten.
TIP – De meest interessante ontmoetingen heb je niet met de gids, de taxichauffeur of de ober, maar met een straatkind of een lokale kunstenaar.
9. Vermijd clichés
Voor jou betekent dat ‘authentieke’ cafeetje, dat ‘paradijselijke’ strand of dat ‘adembenemende’ uitzicht vast heel veel. Maar nietszeggende termen vind je bij elke reisorganisatie op de website. Dus probeer eens een originele omschrijving, of ga dieper in op dat strand en leg uit waarom het zo bijzonder is. (En nee, dat is niet omdat het zand zo mooi wit is en de zee zo mooi blauw – gaap.)
10. Show, don’t tell
Dat je overnachtte in een smoezelige kamer zegt weinig. Pas als je die kamer beschrijft – geen lamp maar een peertje aan een draadje, grauwe lakens waarvan je je afvraagt wanneer ze voor het laatst gewassen zijn, een dikke laag stof op het halfvergane dressoir, een enorme kakkerlak die kraakte toen je je voet erop zette, de smerige tegeltjes in de douche met haren rond het afvoerputje – ziet de lezer het voor zich. Deze techniek heet ‘show, don’t tell’ en is een van de krachtigste stijltrucs om de lezer bij je verhaal te betrekken.
Heb je de smaak te pakken gekregen en ga je een reisboek schrijven? Dan ding je wellicht mee naar de Bob den Uylprijs voor het beste reisboek. Maar of je die prijs nu wint of niet: ik wens je in ieder geval een fijne reis toe, vol mooie belevenissen en onverwachte ontmoetingen.
Door: Jan Sinot