Iedereen maakt type- of taalfouten tijdens het schrijven. Maar bij het checken van je eigen tekst lees je veelal over de fouten heen. Omdat je wéét wat er moet staan, zie je niet meer wat er werkelijk staat. Juist daarom is een goede tekstcorrector van grote waarde. Toch zijn er handigheidjes waarmee je ook zelf je manuscript snel op fouten naloopt. Met deze tien tips kun je nog verrassend veel verbeteren!
- Een spellingchecker is verre van onfeilbaar, maar wijst je wel op fouten. Loop de tekst daarom altijd nog eens na op alle onderstreepte woorden. Blijf een gezonde scepsis houden tegenover de voorgestelde wijzigingen, want ook goed gespelde woorden worden soms als foutief aangemerkt.
- Twijfel je over de schrijfwijze van een woord? Of iets wel of niet een hoofdletter, trema, apostrof of verbindingsstreepje krijgt? Check deze handige websites:woordenlijst.orgtaaladvies.netonzetaal.nl
- Kom je een typefout meerdere keren tegen? Of merk je dat je inconsequent was in de schrijfwijze van een naam of aanduiding? Met de functie ‘Zoeken en vervangen’ in je tekstverwerker kun je de tekst heel snel hierop nalopen en waar nodig aanpassen.
- Ook handig: met ‘Vervangen’ kun je in één keer alle dubbele spaties vervangen door enkele. Doorloop je de tekst twee keer, dan haal je ook de driedubbele spaties eruit.
- Check de tekst met de zoekfunctie op veelvoorkomende fouten. Bijvoorbeeld: hun/hen, te veel/teveel, ten slotte/tenslotte, ten minste/tenminste. Raadpleeg bij twijfel bovengenoemde websites.
- Een andere veelgemaakte fout: woorden onterecht aaneenschrijven of juist foutief los schrijven. Let daarop bij het nalezen. Wees vooral alert bij de constructies ‘er + voorzetsel + werkwoord’. ‘Er’ hoort meestal aan het voorzetsel vast (erdoor, ervan, ertussen, eruit, enz.), het werkwoord staat daar los van.
- Schrijf je getallen in cijfers of in letters? Regel is om getallen tot en met twintig voluit te schrijven, net als tientallen, honderdtallen, enz. Dit geldt niet voor maataanduidingen of andere exacte data (zoals gewicht, snelheid en jaartallen).
- Ben je consequent in het gebruik van aanhalingstekens? Er zijn geen vaste regels voor wanneer je enkele of dubbele gebruikt, zolang je dit maar overal in de tekst op dezelfde manier doet. (Bij citaten binnen citaten gebruik je de andere variant.) Ook hier is de functie ‘Zoeken en vervangen’ een welkom hulpmiddel.
- Niets zo pijnlijk als een dt-fout. Is dat je zwakke plek? Doorzoek de tekst dan op woorden waarbij de kans daarop het grootst is, zoals gebeurt/gebeurd, gelooft/geloofd (dus: regelmatige werkwoordsvormen die met ge- beginnen) of vind/vindt, word/wordt (werkwoorden waarvan de stam op een d eindigt).
- Lees één of enkele pagina’s van je manuscript of document woord voor woord door en controleer die onder meer op bovenstaande punten. Houd bij welke fouten je nog aantreft. Doorzoek daarna het volledige document op deze woorden, woorddelen of constructies. Zo haal je er heel wat uit.
Door: Suzanna van der Laan