Het is een van de lastigste taalkwesties, waarmee zelfs vakgenoten die dagelijks met taal werken nog wel eens de mist ingaan. Wanneer zet je woorden aan elkaar en wanneer schrijf je ze los? Daar zijn oneindig veel regels voor en nog veel meer uitzonderingen.
We hebben er zes uitgezocht waar je als schrijver vaak mee te maken krijgt. En geven je handige ezelsbruggetjes mee, zodat jij deze spatiefouten voortaan niet meer maakt!
Samenstellingen: zonder spatie
Wanneer gaan de vrije uitloopkippen weer aan het werk? Maakt lengte echt het verschil bij een lange afstandsloper? En de bondigheid wordt vast gewaardeerd bij een korte termijnplanning.
Natuurlijk weet je dat je deze woorden aan elkaar schrijft. Toch vergis je je snel.
De regel: een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen. Wanneer een bijvoeglijk naamwoord (vrij/kort/lang) geen onderdeel is van de samenstelling – zoals in bovenstaande voorbeelden – heeft het betrekking op het laatste woorddeel van de samenstelling. Zet je ze aan elkaar vast, dan hoort het bij het eerstvolgende woorddeel.
Twijfel je over wel of geen spatie? Een woordenboek biedt niet altijd uitkomst. Omdat de mogelijkheden van dit soort woordcombinaties oneindig zijn, staat lang niet elk woord in de Van Dale of de Woordenlijst Nederlandse Taal.
Samenstellingen kunnen vooral bij drie of meer woorddelen behoorlijk uit de hand lopen. Wie kent nog de hottentottententententoonstelling? Maar het kan nog veel langer. Leesbaarder wordt het daarmee niet, dus te lange samenstellingen kun je beter anders omschrijven.
Ook samenstellingen met telwoorden schrijf je aaneen. Dus eerstegraadsverbranding, tweedeklasreiziger, derdewereldland, viercilindermotor, vijfsterrenhotel, enzovoort.
Handige websites over samenstellingen:
- onzetaal.nl/taaladvies/advies/samenstelling- taaladvies.net/grammatica/samenstellingen/- www.spatiegebruik.nl/index.php Hier vind je een grote verzameling foto’s van fout spatiegebruik in het dagelijks leven, met soms hilarische teksten tot gevolg...
Er + voorzetsel: zonder spatie
Is het ‘er vanuit gaan’ of ‘ervanuit gaan’? De juiste schrijfwijze is ‘ervan uitgaan’. Kom je de constructie ‘er + voorzetsel + werkwoord’ tegen, wees er dan extra alert op waar je de spatie plaatst.
‘Er’ schrijf je in de meeste gevallen aan het voorzetsel vast. Dit geldt ook voor ‘hier’, ‘daar’ en ‘waar’. Erbij, erin, eruit, ervan, hiervan, daarvan, enzovoort.
Als er twee voorzetsels staan, dan is het iets ingewikkelder. Soms hoort het tweede voorzetsel aan het werkwoord vast (zoals bij ‘ervan uitgaan’) en soms aan het eerste deel (zoals ‘erbovenop springen’). De handigste manier om dat te controleren, is het onvervoegde werkwoord te bedenken. Bij ‘ervan uitgaan’ is dat: ‘uitgaan van’ en bij ‘erbovenop springen’ is dat ‘springen’. ‘Opspringen’ is weliswaar een bestaand werkwoord, maar heeft een andere betekenis.
Twijfel je? Op Onze Taal staat een uitgebreide lijst van dit soort combinaties.
Te (veel/kort/goed): meestal met spatie
Het is bijna een klassieke fout, die zelfs ervaren journalisten, redacteuren en schrijvers maken: de combinatie ‘te veel’ ten onrechte zonder spatie schrijven. ‘Teveel’ is alleen juist als het een zelfstandig naamwoord is. Bijvoorbeeld: je hebt een teveel aan spullen, omdat je te veel hebt verzameld.
Hetzelfde geldt voor ‘tekort’ en ‘tegoed’, al ga je daar minder snel de fout in.
Twijfel je? Probeer dan het woordje ‘veel’ te vervangen door ‘weinig’. Dan merk je het verschil direct.
Ten (minste/slotte/einde): afhankelijk van de betekenis
Zie je in je tekst ‘ten minste’ of ‘ten slotte’ voorbijkomen, controleer dan eerst wat je met het woord wilt uitdrukken. Bedoel je het letterlijk, dan schrijf je ze los. Dus: ‘ten slotte’ betekent letterlijk ‘tot slot’, ‘ten minste’ gebruik je als je ‘minstens’ bedoelt.Zonder spatie krijgen deze woorden een andere betekenis. Met ‘tenslotte’ bedoel je dus ‘per slot van rekening’, ‘tenminste’ kun je gebruiken waar je ook ‘althans’ kunt schrijven. ‘Teneinde’ gebruik je in de betekenis van ‘om’ of ‘opdat’.
Vind je het lastig? Onthoud dan de simpele formule: letterlijk = los.
Lidwoord + zelfde: zonder spatie
Bij ‘dezelfde’ en ‘hetzelfde’ gaat dat meestal nog wel goed. Maar ook ‘eenzelfde’ (met het onbeklemtoonde lidwoord ‘een’) hoort aan elkaar. Deze regel gaat bovendien op voor ‘dat(zelfde)’, ‘dit(zelfde)’ en ‘die(zelfde)’. Uitzonderingen zijn: ‘deze’ en ‘zo’n’ in combinatie met ‘zelfde’, dan schrijf je wel een spatie.
Alle + telwoord: met spatie
Het is dus alle twee, alle drie, en zo verder. Simpel dus.
Naast deze zes zijn er nog talloze regels over het los of aaneenschrijven, met of zonder streepje. Op de volgende websites vind je over elke kwestie wel een handig advies. Bij twijfel dus altijd opzoeken.
taaladvies.net/spelling/aaneen-of-los/onzetaal.nl/taaladvies/thematisch/aaneenschrijven
Door: Suzanna van der Laan