Hoe begin jij je verhaal?

Slaapverwekkend saai of ‘yes, dit wil ik verder lezen’? Het maakt een wereld van verschil hoe je je boek begint. Een sterke opening wekt de nieuwsgierigheid van de lezer, waardoor die meteen door wil lezen. Met een zwakke opening riskeer je als schrijver niet alleen dat de lezer afhaakt, maar ook dat uitgeverijen geen interesse hebben om je manuscript uit te geven. Vaak blijkt dat die eerste zinnen exemplarisch zijn voor de rest van het verhaal, zo ontdekte ik toen ik de verhalenbundel Kids ver op reis erbij pakte. Ik spotte drie categorieën openingszinnen in de dertig reisverhalen uit dit boek. 

Gaaaaaaap

Een bijzondere ontmoeting, een spannend avontuur of een heel mooie plek: het zijn de dingen die je je jaren later nog herinnert van die reis naar Verweggistan. En het zijn ook precies die dingen die interessant zijn voor je lezer. Niet hoe laat je opstond, wat je als ontbijt had, of dat je op internet surfte naar informatie over je bestemming. Dat soort saaie informatie mag je in je dagboek laten (en ik vraag me af hoe interessant je die informatie zélf over een aantal jaar nog vindt). Het gros van de reisverhalen die op het bureau van een uitgever terechtkomen, valt in deze categorie (en wordt dus niet uitgegeven). Bij de verhalen in Kids ver op reis is dat niet anders. Kijk maar mee:

  • Ter voorbereiding van de reis gaan we op internet op zoek naar informatie.
  • Als we eenmaal hebben besloten dat Ladakh onze bestemming zal gaan worden en we een reisorganisatie hebben gevonden die het aandurft met ons in zee te gaan, kunnen we met de voorbereidingen beginnen.
  • “Een paar dagen voordat we op reis gingen, hoorden we wat er precies ging gebeuren. We zouden naar Schiphol gaan en dan naar Namibië vliegen. Daar zouden we de volgende dag aankomen.”
  • Om bij het guesthouse dat we geboekt hebben te komen, moeten we naar Soppong, een marktplaatsje dat we bereiken na een prachtige bustocht vanuit Pai.
  • Als je aan Afrika denkt, denk je al snel aan veel dieren en een safaripark. Dat klopt wel een beetje maar er zijn ook nog veel meer dingen.

To continue or not to continue

De tweede categorie openingszinnen is van de soort ‘niet meteen een fragment uit een dagboek waardoor ik afhaak, maar ook nog niet heel overtuigend’. Het lezen van de volgende alinea’s zal de doorslag geven: lees ik nog even verder of leg ik dit aan de kant? Voor uitgevers is het hoogstwaarschijnlijk een nee, maar met een goede redactie en een uitgekiend publicatievoorstel wordt het misschien toch een ja. In deze categorie vallen voor mij de volgende openingsfragmenten:

  • “Het lijkt wel of ik onder een deken in een kippenhok zit.” Zo beschrijft Maudy de hitte die op haar valt als we in Dacca zijn geland.
  • “Nee hoor, geen probleem”, zegt Lin met een blik op Julia. Lin werkt in een van de vele kleine reisbureautjes in Hanoi en vertelt ons hoe kinderlijk eenvoudig het zal zijn om de groepsdagtocht te maken die we op het oog hebben.
  • Om teleurstellingen te voorkomen, vertel ik Lisa dat alle farao’s en hun volk dood zijn. “Ze zijn begraven in tombes en piramiden”, leg ik uit. Dat wil zij wel eens zien.
  • Van de reisorganisatie had ik een leren voetbal en een pompje meegekregen, een tastbare hint dat deze reis niet alleen om olifanten, leeuwen en traditionele stammen zou draaien.
  • Thuis had de driedaagse rafttocht over de Pacuare mijn vrouw Tilleke al de nodige kopzorgen en slapeloze nachten bezorgd. “Dat is toch veel te gevaarlijk”, had ze meermaals gezegd.

Meer meer meer

Bam. Meteen vanaf de allereerste zin zit ik in het verhaal. Bij deze derde categorie openingszinnen lees ik dan ook gretig verder. Een voorbeeld:

  • “Ja, kom jij maar eens even hier”, brult de agent die Alvaro, een twaalfjarig Peruaans kaartenverkopertje, in zijn nekvel grijpt. De tranen springen hem in de ogen als hij zijn stapel ansichtkaarten moet inleveren.

Beginnen met een interessante gebeurtenis is een van de manieren om de interesse van de lezer te wekken. Het volgende fragment brengt je niet meteen midden in de actie, maar het laat wel zien dat deze auteur echt kan schrijven. Ook dat werkt dus!

  • Mijn dochter is een halve Cubaanse. Een gado-gado zoals ze op Bali glimlachend opmerken. Una mulatta fina, zegt haar vader vaak.


Nu denk je misschien: wat heb ik hieraan, ik schrijf helemaal geen reisverhaal. Nou, dat zal je verbazen. Of het onderwerp van je boek nu management is, sales of persoonlijke groei, in al die gevallen geldt: trek de lezer zo snel mogelijk in je verhaal.

Door: Jan Sinot