Tien tips voor een lekker leesbaar boek
Heb je plannen om een boek te schrijven? Doe het dan gelijk goed! Maak het de lezer gemakkelijk en schrijf prettig leesbare teksten. Je boodschap komt veel beter over, je boek wordt een geweldig visitekaartje voor jouw business en mogelijk zelfs een bestseller. Wil je weten hoe je lekker leesbaar schrijft? Doe je voordeel met deze trucs en handigheidjes uit de gereedschapskist van de tekstschrijver:
1. Zorg voor variatie in de tekst
Niets zo saai als een boek waarbij je in slaap valt. Zorg dan ook voor variatie in je tekst. Wissel korte en lange zinnen af en vermijd woordherhaling. ‘Praten’ bijvoorbeeld kun je ook ‘spreken’, ‘babbelen’ of ‘converseren’ noemen. Variatie creëer je ook door in je boek gebruik te maken van kaderteksten, quotes en praktijkvoorbeelden.
2. Hanteer een duidelijke alinea-indeling
Deel de tekst op in alinea’s. Het zijn de bouwstenen van je boek. Elke alinea moet inhoudelijk een samenhangend en afgerond geheel zijn met één kerngedachte. Die staat meestal in de eerste of de laatste zin. Een kopje boven het tekstblok verduidelijkt de inhoud … of maakt nieuwsgierig. Kun je de alinea niet in één uitspraak samenvatten? Dan wil je er te veel in kwijt. Deel je tekst dan verder op, met per onderwerp een eigen alinea. Met verwijs- of signaalwoorden maak je het verband tussen de verschillende tekstdelen duidelijk.
3. Spreek de lezer rechtstreeks aan
Praat niet in algemene bewoordingen, maar stel je jouw ideale lezer voor en spreek hem rechtstreeks aan. Vergelijk de volgende twee formuleringen eens met elkaar:
a. Een groot deel van de bevolking wordt geplaagd door stress. Mensen zouden hulp moeten zoeken, maar vrijwel niemand doet dit.b. Heb jij ook zo’n last van stress? Steek je kop niet in het zand, maar zoek hulp.
Inhoudelijk zit er weinig verschil tussen deze twee varianten. Maar waarmee denk je dat je de lezer het meeste bij je boek betrekt? Inderdaad, met b natuurlijk!
4. Vermijd hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden zijn uiteraard niet verboden, maar stop je boek er niet mee vol. Je haalt er de vaart mee uit je tekst. Neem een willekeurige pagina van je manuscript (of ander schrijfwerk) en schrap overal waar dat kan de woorden ‘kunnen’, ‘zullen’ en ‘hebben’. Pas de zinnen aan en zie hoe krachtig je tekst wordt. Het grootste verschil maak je door passiefconstructies met ‘worden’ of ‘zijn’ te vervangen door een actieve variant.
5. Gebruik geen ouderwetse woorden
Heden ten dage, te allen tijde, dientengevolge. Ook al vind je het nog zulke mooie woorden, ze horen niet thuis in een prettig leesbaar boek. Schrappen dus.
6. Houd bij elkaar wat bij elkaar hoort
Voorkom dat er een storende afstand ontstaat tussen woorden of delen die bij elkaar horen. Dit probleem noemen we een tangconstructie. Het komt vooral voor tussen: 1. hulp- en hoofdwerkwoord; 2. delen van een scheidbaar werkwoord; 3. lidwoord en zelfstandig naamwoord. Van alle drie een voorbeeld (a), plus de verbeterde versie (b):
1. a. In dit boek kun je tips die je verder helpen vinden.1. b. In dit boek kun je tips vinden die je verder helpen.Of nog beter (zie tip 4): In dit boek vind je tips die je verder helpen.
2. a. De uitgever prijst auteurs die zelf hun boek promoten aan.2. b. De uitgever prijst auteurs aan die zelf hun boek promoten.
3. a. Stuur ons het in februari door jou ingevulde en grondig nagekeken BoekenBusinessPlan zo snel mogelijk terug.3. b. Stuur ons het BoekenBusinessPlan, dat je in februari invulde en grondig nakeek, zo snel mogelijk terug.
7. Schrijf beeldend en concreet
Schrijf niet: “Een klant van mij heeft een belangrijke functie bij een middelgroot bedrijf in de financiële sector. ’s Avonds beoefent hij zijn hobby.” Maar voeg bijvoorbeeld een kader toe waarin je de case concretiseert en begin met: “John (38) is financieel directeur bij de Rabobank. ’s Avonds slaat hij graag een balletje op de tennisbaan.” De lezer kan zich zo veel makkelijker in de situatie verplaatsen en voelt zich veel meer betrokken bij John. Zo komt je boodschap beter over.
8. Vermijd jargon
Heel wat auteurs overschatten hun lezers. Zelf zijn ze voor 100% thuis in het jargon van hun vakgebied, maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Maak het de lezer makkelijk, gebruik heldere bewoordingen en neem zo nodig een verklarende woordenlijst op achter in het boek.
9. Maak slim gebruik van de topicpositie in de zin
Kijk eens naar de volgende twee zinnen.
a. Ik word er gek van als mensen me niet begrijpen.b. Gek word ik ervan als mensen me niet begrijpen.
Het woordje ‘gek’ krijgt meer nadruk als het aan het begin van de zin staat. Dit noemen we de topic-positie. Wie hier slim gebruik van maakt, vergroot de leesbaarheid van zijn tekst. Aan het eind van de zin kun je soms eenzelfde truc uithalen: het is makkelijker nadruk te leggen op het laatste woord dan op het een-na-laatste woord. Blijf wel variëren (zie tip 1) en gebruik deze constructie niet te vaak achter elkaar.
10. Laat werkwoorden het werk doen
Staan er te veel naamwoorden in je tekst? Dan leest die niet lekker weg. Gelukkig is dit meestal makkelijk op te lossen door werkwoorden hun werk te laten doen. Een voorbeeld:“Onze doelstelling is hulpverlening aan auteurs bij de publicatie en promotie van hun boek.” Dit wordt dan: “Wij helpen auteurs bij het publiceren en verkopen van hun boek.” Veel prettiger, toch?
Door: Janneke Sinot