Lezingen, in het nieuws en een verdubbeling van het aantal klanten. Zomaar een greep uit de dingen die Mariska Matakupan-Jansen overkwamen na het schrijven van haar boek Mijn eerste is niet zijn eerste, dat in 2017 verscheen bij Astronaut Boeken. We vroegen de auteur naar haar ervaringen en welke tips ze heeft voor collega-schrijvers.
Wat heeft het boek je opgeleverd?
“Mijn boek blijkt een heel goed marketinginstrument: ik word veel makkelijker gevonden op internet en de hoeveelheid klanten is zeker verdubbeld. Voor de workshop ‘Voel je senang in je stiefgezin’, die ik vier keer per jaar geef, hoef ik helemaal geen pr te doen: de deelnemers komen vanzelf!
Voor de expertstatus is mijn boek ook heel geschikt. De professionals beginnen het goed te kennen. Zo zei een collega me: ik ken je boek en raad het altijd aan.
Ten slotte heeft Mijn eerste is niet zijn eerste mij persoonlijk geholpen. Mijn doel was herkenning geven en tips bieden. Ik had een uitdaging binnen mijn gezin en vroeg me af of anderen dat ook hebben. Dat ben ik ze gewoon gaan vragen. Omdat het geen zuur boek moest worden, heb ik er bijna honderdvijftig tips in gezet. Die heb ik toen zelf ook maar opgevolgd.”
Je hoort vaak: een boek opent deuren. Welke deuren zijn voor jou opengegaan?
“Media zijn toegankelijker als je een boek geschreven hebt. Ik kwam, zeker net na verschijnen, makkelijk in het nieuws. Het persbericht dat ik naar een lokaal krantje stuurde, werd opgepikt door onder meer het AD en het NOS Radio 1 Journaal.
Ook ben ik gevraagd om lezingen te geven op het In de wolken Festival. Zo mooi: er waren twee vrouwen die zeiden dat ze speciaal voor mijn lezing naar het festival waren gekomen.”
Als je je boek nog een keer zou schrijven, wat zou je dan anders doen?
“Misschien zou ik mijn doelgroep iets breder maken. Stiefmoeders die zelf een eerste kind krijgen, is een doelgroep binnen een doelgroep. Ik denk dat daardoor de verkoop wat tegenvalt. Ik had ook kunnen gaan voor ‘stiefgezinnen waar nog een kind geboren wordt’. Daarmee spreek je ook de vaders aan en het is toepasbaar in meerdere situaties, bijvoorbeeld als beide ouders al kinderen hebben uit een eerdere relatie. Van de andere kant: het is misschien lastig om mijn specifieke doelgroep te bereiken, maar als dat lukt dan is het boek hun op het lijf geschreven.
Daarnaast zou ik bij de zoektocht naar de titel meer naar de marketingkant kijken. Mijn eerste is niet zijn eerste is helemaal perfect … als je het aan de doelgroep vraagt. Die herkennen zich helemaal in de titel. Maar voor mensen daarbuiten is niet duidelijk waar het boek over gaat: de eerste relatie? De eerste auto? En van wie dan? Qua opzoeken is het ook niet handig: Mijn eerste is niet zijn eerste blijkt moeilijk te onthouden. Als je alleen maar een deel intypt in het zoekvenster bij bol.com, bijvoorbeeld ‘mijn eerste’, dan vind je mijn boek niet.”
Heb je tips voor andere auteurs?
“Zorg voor een goede begeleiding. Ik was laatst een boek aan het lezen, een bestseller. Daar zag ik allemaal taalfouten in staan. Dat leidt voor mij af van het lezen en op zo’n moment vraag ik me af: zouden ze geen schrijfcoach hebben gehad? Zo iemand maakt een boek echt beter.”
Wat doe je nog aan promotie, nu je boek een jaar in de winkels ligt?
“Ik heb een training ontwikkeld voor kraamverzorgenden om met de bijzondere situaties die zich in een stiefgezin voordoen om te gaan. Een van de deelnemers zei meteen al: ‘Joh, ik had geen idee dat die vrouwen dit allemaal meemaken.’ En zo heb je meteen ambassadeurs die bij de doelgroep thuis komen. De training is geaccrediteerd, dus ze krijgen er studiepunten voor. En mijn boek is inbegrepen in de cursus.
Ook blog ik heel trouw. Dat er steeds weer nieuwe content op mijn website staat, is goed voor de zoekresultaten. En het werkt: negen van de tien bezoekers komen via Google binnen.
Momenteel ben ik een online minicursus aan het ontwikkelen, zeg maar een praktische uitwerking van mijn boek. Die kan ik aanbieden inclusief mijn boek.
Last but not least: ik hoor weleens dat de beste reclame voor een boek is het schrijven van een nieuw boek. Het idee daarvoor zit al in mijn hoofd.”
Door: Jan Sinot