Een simpel woord kan een groot verschil maken. Het geeft een beter gevoel of roept een andere associatie op. Of het vertroebelt juist je tekst. Geen wonder dat schrijvers soms lang nadenken over een formulering. Met onderstaande tips schrijf jij een boek waarin de woorden optimaal hun werk doen.
Wees zuinig met bijwoorden
De verleiding is groot om bijvoeglijke naamwoorden aan te kleden met woorden als: ‘wat’, ‘veel’, ‘enorm’, ‘een beetje’. Schrijvers gebruiken ze om hun stelling te nuanceren, of juist te benadrukken. Maar bijwoorden maken je tekst vaak juist minder krachtig.Is een bijwoord in jouw ogen onontbeerlijk? Zoek dan naar een woord dat beter aangeeft wat je bedoelt. Vervang bijvoorbeeld ‘heel erg mooi’ door ‘prachtig’ en ‘heel erg belangrijk’ door ‘cruciaal’ of ‘doorslaggevend’.
Vermijd containerbegrippen
Volgens Van Dale is een containerbegrip ‘een begrip zonder scherp afgebakende betekenis, waaraan de taalgebruiker zelf nader invulling kan geven en dat op veel verschillende toestanden, gebeurtenissen of zaken wordt toegepast’. Het woord ‘ding’ is het klassieke voorbeeld, maar vraag eens aan tien mensen wat kwaliteit is, of duurzaamheid, of flexibel. Krijg je tien dezelfde antwoorden? En hoeveel is ‘een aantal’? Twee, zeventien, of duizend?Vage begrippen zeggen niets. Wees daarom zo specifiek mogelijk en leg uit wat jij onder een term verstaat.
Schrap stopwoorden
Iedereen heeft ze: favoriete stopwoorden, zoals ‘eigenlijk’, ‘in feite’, ‘dus’, ‘als het ware’, ‘in zekere zin’. Te pas en te onpas – en vaak onbewust – zet je ze overal tussen, omdat je het gevoel hebt dat de zin dan beter loopt. Zonder pardon kun je ze schrappen. Probeer het maar eens. Is ‘Eigenlijk kun je ze zonder pardon schrappen’ een betere zin? Ik dacht het niet. Wees je ook bewust van andere woorden of uitdrukkingen die je vaak gebruikt. Gebruik de zoekfunctie in je tekstverwerker en ga kritisch na of die woorden werkelijk iets toevoegen.
Formuleer positief
Opvoedkundigen zijn het erover eens: je bereikt meer met zeggen wat je wilt, dan met benadrukken wat je niet wilt. Dat geldt ook voor boeken. Positieve formuleringen zijn krachtiger en beter te begrijpen dan negatieve, zeker als daar een dubbele ontkenning in zit.Proef je het verschil tussen de volgende zinnen?
a. “Dat betekent niet dat er geen schot in de zaak zit.”
b. “Toch zit er schot in de zaak.”
Moet je ‘niet’ dan altijd vermijden? Nee hoor, maar gebruik het woord wel zorgvuldig.
Lok actie of reactie uit
Betrek de lezer bij je verhaal door hem rechtstreeks aan te spreken. Dit is een van de tips voor een lekker leesbaar boek. Dat kun je op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld door een vraag te stellen. Met open vragen sorteer je een ander, vaak groter effect dan met gesloten vragen. Open vragen die beginnen met ‘wie’, ‘wat’, ‘wanneer’, ‘waarom’ en ‘hoe’ sporen de lezer het meest aan tot actie. Onmiddellijk zal hij nagaan wat hij zelf weet, vindt of ervaart.Vergelijk maar eens:
a. “Heb jij dat ook, dat social media je afleiden van het schrijven?”(gesloten vraag, die de lezer hooguit beantwoordt met ‘ja’ of ‘nee’)
b. “Wat leidt jou af van het schrijven?”(open vraag, die de lezer ruimte geeft voor eigen invulling)
Stel slimme vragen, die in dienst staan van jouw doel. Wil je herkenning oproepen? Dan kan a werken. Wil je dat de lezer bedenkt wat hem allemaal afleidt? Dan is b beter. Je kunt ook een tussenvorm kiezen: een semi-open vraag die de lezer specifiek laat nadenken over de rol van social media: “Wat voor invloed hebben social media op jouw schrijfproces?”
Door: Brenda van Dijk