Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden kun jij schrappen?

Het is een veelgehoord stijladvies: schrap overbodige bijvoeglijke naamwoorden. Voor mij persoonlijk is het ook een waardevol advies. Want let ik even niet op, dan staan er zo een paar te veel in mijn tekst. Hoe zit dat bij jou? Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden kun jij schrappen?

In deze blog laat ik je zien wanneer je ze wel gebruikt en wanneer beter niet. Natuurlijk met volop voorbeelden.

Meer kracht, meer helderheid

Laat ik beginnen met een quote van een van mijn favoriete schrijvers: Roald Dahl. Toen ene Jay Williams hem in 1980 om feedback op zijn schrijfwerk vroeg, antwoordde hij: “Het is beter om te zeggen ‘Ze was een lange meid met een boezem’, dan ‘Ze was een lange meid met een goed gevormde, prominente boezem’ of soortgelijke onzin. De eerste formulering zegt alles.”

Meer kracht, dat is de winst die je boekt als je overbodige bijvoeglijke naamwoorden schrapt. Het kan bovendien meer helderheid opleveren. Kijk maar:

“De blozende docente gaf een stuntelig antwoord op de kritische vraag van de pas aangetreden directeur. Met gebroken, haperende stem meldde zij dat ze de situatie inderdaad hoogst onhandig had aangepakt.”

Is het belangrijk dat de lezer snel de essentie doorgrondt, dan kies je beter voor:

“De docente gaf toe dat ze de situatie onhandig had aangepakt.” 

Clichés en hoera-woorden

Gebruik de deleteknop op je toetsenbord ook voor cliché-constructies met bijvoeglijke naamwoorden. Je kent ze wel: ‘een stralende glimlach’, ‘een unieke kans’, ‘de veelgeplaagde bondscoach’, ‘de trotse bezitter van’, ‘een historische gebeurtenis’ en ga zo maar door.

Ze zijn stereotiep, worden (te) veel gebruikt en hebben daardoor hun kracht verloren. ‘Een stralende glimlach’ valt nauwelijks nog op in een tekst. Maar wat als je schrijft: “Daar stond ze dan: stralend als een fris opgepoetst koperen keteltje.” Reken maar dat je daarmee de aandacht van de lezer trekt.

Ook ‘hoera-adjectieven’ laat je bij voorkeur achterwege. Denk hierbij aan ‘uitmuntende acteerprestaties’, ‘keiharde bewijzen’ en ‘spetterende feesten’. Het Stijlboek van De Standaard zegt hierover: “Als je dit soort woorden te onpas gebruikt, devalueert hun betekenis. Wát kun je dan nog schrijven als de prestaties écht uitzonderlijk zijn?”

Zo lijkt het onder (minder ervaren) schrijvers ook een gewoonte om alles maar ‘historisch’, ‘uniek’ of ‘dramatisch’ te noemen. Dat klinkt al snel overdreven. Er wordt ook volop gestrooid met bijvoeglijke naamwoorden als ‘zeer’, ‘heel erg’ en ‘bijzonder’. Maar kijk eens naar de volgende zinnen: zegt zin c niet net zoveel als zin a of b?

  1. Zwerfafval is een zeer lastig probleem.
  2. Zwerfafval is een lastig probleem.
  3. Zwerfafval is een probleem.

Voegt een bijvoeglijk naamwoord niet wezenlijk iets toe? Laat het dan weg.

Dubbelop

Volledig overbodig zijn woorden die iets dubbel zeggen. Wil je de tijd van je lezers niet verspillen, schrap dan het bijvoeglijk naamwoord in woordgroepen als deze:

  • noodzakelijke voorwaarde
  • snelle racewagen
  • acht verschillende manieren
  • dit specifieke geval
  • innerlijke gevoelens
  • de aanwezige toehoorders
  • het beoogde doel

Meer tips om woorden te schrappen, vind je in de blogs:Schrijven is schrappen …. en zo doe je dat!Do’s-and-don’ts bij het schrappen van je tekst

Voegt het woord iets toe?

Ook bijvoeglijke naamwoorden die irrelevante informatie toevoegen, laat je beter weg. Een voorbeeld:

“De schrijfster liet BoekenBusiness haar uitgeefcontract beoordelen en sleepte daardoor meer royalty’s binnen.”

Om auteurs duidelijk te maken dat ze kansen laten liggen als ze onze hulp niet inschakelen, is dit helder genoeg, toch? De boodschap komt veel minder goed over als we irrelevante bijvoeglijke naamwoorden toevoegen. Ze leiden de aandacht van de feiten weg. Kijk maar:

“De blonde, linkshandige schrijfster liet het steeds bekendere BoekenBusiness haar nog niet getekende uitgeefcontract beoordelen en sleepte daardoor veel meer royalty’s binnen.”

Nou kan ik me voorstellen dat je denkt: ‘veel meer’ is toch duidelijker dan ‘meer’? Maar zelfs dat is maar de vraag, want het is nog altijd geen concrete informatie. Bovendien is ‘veel’ een subjectief begrip: de ene auteur is al blij met een half procentje extra, een andere wil misschien wel het dubbele.

Dat maak ik zelf wel uit!

Een ander ‘bijvoeglijke-naamwoorden-probleem’ is dat ze belerend kunnen overkomen. Lezers waarderen het over het algemeen niet als jij hun ‘wel even’ vertelt hoe het allemaal moet. Of erger nog: wat zij ergens van moeten vinden. Pas dus op met subjectieve bijvoeglijke naamwoorden, zoals ‘heerlijke’ en ‘grappige’. Want of iets lekker of lollig is, dat maakt de lezer zelf wel uit!

Twee mooie voorbeelden van meer kracht door minder subjectieve, bijvoeglijke naamwoorden:

“Geweldige garantie” ~>“Levenslang gratis reparatie”

“De supermarkt heeft ruime openingstijden en een sublieme service.” ~>“De supermarkt is elke avond open tot 21.00 uur. Heb je een klacht, dan krijg je zonder vragen je geld terug.”

Meer hierover lees je in de blog:Schrijf beeldend en concreet.

Alles maar schrappen dan?

Bijvoeglijke naamwoorden mogen dan vaak overbodig zijn – of zelfs een onbedoeld effect hebben – ze hebben wel degelijk een functie. Ze allemaal schrappen is dan ook een slecht idee. Want, zo verwoordde taalwetenschapper Frank Jansen het in het tijdschrift Onze Taal: “Als een woordsoort in een taal bestaat, dan heeft die per definitie nut.”

Wanneer zijn bijvoeglijke naamwoorden juist wel van waarde?

  • Als ze je helpen de lezer te overtuigen
    Zo ontdekte Henk Pander Maat, een collega van Jansen, dat lezers van reisgidsen zich laten beïnvloeden door het oordeel van de auteur. Door het gebruik van woorden als ‘schitterend’ en ‘adembenemend’ krijgen ze meer zin in vakantie.
  • Als ze je tekst levendiger of concreter maken
    Met saaie teksten bereik je zelden je doel. Bijvoeglijke naamwoorden zijn handig om zintuiglijke ervaringen te beschrijven, informatie te concretiseren en emotie toe te voegen aan je verhaal.
  • Als ze belangrijke (of onmisbare) informatie toevoegen
    Sommige dingen moeten gewoon gezegd worden, omdat de lezer anders essentiële informatie mist. Gaat je boek over iemand die door een burn-out weinig geluid verdraagt? Dan laat je in de volgende zin het bijvoeglijk naamwoord natuurlijk staan: “Hij kwam de kamer binnen, keek om zich heen en zag tot zijn schrik twintig kakelende dames zitten.” Iets soortgelijks speelt in de zin: “Niels pakte de zwarte koning van het schaakbord.” Alleen als je het bijvoeglijk naamwoord laat staan, is duidelijk dat het om de zwarte koning gaat en niet om de witte. 
  • Als ze sfeer en kleur geven aan je verhaal
    Zeker als je een plaats of een persoon wilt omschrijven, komen bijvoeglijke naamwoorden vaak goed van pas. De kakelende dames van zojuist zijn hier een voorbeeld van. 
  • In alle andere gevallen waarin ze iets toevoegen aan je tekst
    Kun je concrete situaties benoemen of heb je hier voorbeelden van? Laat dan vooral een reactie achter onder deze blog.

Tip tot slot

Nog een laatste tip: beperk het aantal bijvoeglijke naamwoorden in een opsomming in principe tot twee.

Schrijf dus niet:“De oude, magere, gewonde hond had geen baasje.”

Maar kies bijvoorbeeld voor:“De oude, magere hond had geen baasje.”

Is het belangrijk om alle drie de eigenschappen te noemen? Gebruik dan een extra (bij)zin:“De gewonde hond, die ook nog eens oud en mager was, had geen baasje.”

* * *

Zo, dat was het weer voor nu. Staan er nog te veel bijvoeglijke naamwoorden in deze blog, dan hoor ik het graag. Maar lees vooral ook je eigen teksten er eens kritisch op na. Zo ontwikkel jij je taalgevoel en word je een steeds betere schrijver!

Door: Janneke Sinot