Hoe begin je een boek?
10 ‘eerste regels’ ter inspiratie
Veel schrijvers stellen zichzelf de vraag: hoe begin ik mijn boek? En zelfs de enkeling die daar niet bewust mee bezig is, moet ooit die eerste regels schrijven. Ik dook in mijn boekenkast en pakte er tien willekeurige non-fictieboeken uit. Hieronder vind je de eerste zin van elk boek (voorwoord en zo niet meegerekend), plus mijn eerste gedachte daarbij. Altijd goed voor de inspiratie, toch?
Nee, niet nóg een boek over de speciale relativiteitstheorie!
Heerlijk, ik houd wel van een pakkende binnenkomer. Ook de uitvoering van het boek nodigt uit tot verder lezen.
Uit: De sublieme eenvoud van relativiteit. Sander Bais.
Hoewel we het wel over mijn aanstaande bezoek aan Winston-Salem hadden gehad, maakte ik pas precieze afspraken met mijn zus aan de vooravond van mijn aankomst, toen ik haar belde vanuit een hotel in Salt Lake City.
Heb ik een hoofdstuk gemist? Nee, het boek begint echt zo. Even doorbijten maar, het schijnt een goede, humoristische schrijver te zijn.
Uit: Van je familie moet je het hebben. David Sedarius.
Ik had een moestuin met bedden…
Zelf zou ik een boek nooit met ‘ik’ beginnen (erfenis van het leren brieven schrijven op de basisschool), maar ach, zo verkeerd is het hier niet
Uit: Je eigen groentetuin op 1 m2. Anne-Marie Nageleisen.
Hoogbegaafdheid is een normatieve omschrijving van gedrag en prestaties waarbij een duidelijke relatie bestaat tussen dat wat in een samenleving als ‘gemiddeld’ en dat wat als ‘uitzonderlijk’ beschouwd mag worden (Sternberg & Zhang 1995).
Oké, dit wordt een zwaar boek. Vol goed onderbouwde theorie. En geschreven door iemand met verstand van zaken.
Uit: Handboek hoogbegaafdheid. Eleonoor van Gerven (red.).
Het gezoem van onbemande verkenningsvliegtuigjes is duidelijk te horen. (Niets bijzonders boven de bergen op de grens van Turkije en Irak.)
Dit – maar ook de titel van het boek – doet vermoeden dat ik meer ga lezen dan een droge uiteenzetting van de Koerdische kwestie. Met spanning opbouwen kun je niet vroeg genoeg beginnen.
Uit: De jongens zijn dood. Fréderike Geerdink.
Zal het elektronische boek een eeuwige belofte blijven, of komt nu snel de definitieve doorbraak van het e-book?
Natuurlijk, je kunt ook met een vraag beginnen. En waarschijnlijk vind ik in dit boek het antwoord. Wel jammer van dat overbodige hulpwerkwoord. Waarom niet: “Blijft het elektronische boek een eeuwige belofte (…)”?
Uit: E-books handboek 2010. Michiel Hatenboer.
Er wordt aangenomen dat noedels voor het eerst in de eerste eeuw na Christus in het noorden van China gegeten werden.
Ieks! Twee passiefconstructies én woordherhaling in één zin. Geen goede binnenkomer. Zeker onze blog 10 tips voor een lekker leesbaar boek niet gelezen?
Uit: Een kom noedels. Jody Vassallo.
Ik denk dat misschien wel binnen elk bedrijf iemand bezig is langzaam gek te worden.Joseph Heller, Something Happened
Elk hoofdstuk begint met een quote. Dat weet ik wel te waarderen. De eerste gewone zin van het boek luidt: “Als u een klein bedrijf bezit, of een klein bedrijf wilt opzetten, is dit boek voor u geschreven.” In twee zinnen de nieuwsgierigheid geprikkeld én de doelgroep gedefinieerd. Chapeau!
Uit: De succesfactor. Michael E. Gerber.
Mijn ervaring met werken bij de Grameen Bank heeft me geloof gegeven een onwankelbaar geloof in de creativiteit van mensen. (Ik ben erdoor van overtuigd geraakt dat mensen niet voor de ellende van honger en armoede zijn geboren.)
Hm, van Lemniscaat had ik meer redactionele kwaliteit verwacht.
Uit: Bankier voor de armen. Muhammad Yunus.
De werkweek zou zoveel leuker zijn als hij niet op maandag al zou beginnen.
Geinig! O, het is de eerste oneliner uit een van onze eigen cadeauboekjes.
Uit: Garfield – Wat een hondenbaan! Jim Davis/Jan en Janneke Sinot
Inspiratie gevonden? Mooi. Al een boek geschreven? Zoek dan jouw eerste regel er eens bij en deel die in het commentaarveld hieronder. We horen graag waarom je juist voor deze zin koos.
PS Wil dat begin zelfs na lang nadenken niet lukken? Lees er dan deze blog nog eens op na: 10 tips om met een writer’s block om te gaan.
Door: Janneke Sinot