Afkortingen - FAQ
Janneke
4

Gebruik geen afkortingen in je boek

4

Afkortingen zijn handig. Ze verwijzen kort en kernachtig naar een woord, naam of term. Maar ze hebben ook nadelen. Precies daarom gebruik je ze beter niet (of maar heel spaarzaam) in je boek. Lees deze blog en je snapt het probleem.

Test jezelf

Laten we eens met een test beginnen. Weet jij waar de afkorting cf. voor staat? En diezelfde afkorting maar dan met een extra punt: c.f.? O, en de variant met een hoofdletter natuurlijk: Cf. En nu je toch bezig bent, mag je meteen de betekenis geven van CF, met twee kapitalen.

Grote kans dat je niet slaagt voor deze ‘test’. Niet alle afkortingen zijn namelijk bekend bij het grote publiek. Bovendien gaat het hier om kleine verschillen tussen de verschillende varianten. Houd ze maar eens allemaal uit elkaar!

  • cf. = ver­ge­lijk (con­fer, con­fe­ra­tur)
  • c.f. = met kost- en vrachtkosten (cost and freight)= met platen (cum figuris)
  • Cf = californium
  • CF = de landcode van de Centraal-Afrikaanse Republiek

Minimale verschillen

Met dit soort kleine variaties in schrijfwijze is de kans op verwarring natuurlijk groot. Wel of geen hoofdletter, wel of geen punt, het kan een wereld van verschil maken.

Neem deze zin: “Het echtpaar is ok.” Zouden deze mensen zich goed voelen of juist niet? Ik kies voor het laatste. Want ‘ok’ is de afkorting voor ‘ongewenst kinderloos’. Wie zich goed voelt, is ‘OK’. Om het extra lastig te maken: ‘ok’ betekent ook operatiekamer (in Nederland) of operatiekwartier (in Vlaanderen). Een echtpaar kan dus in de ok zijn omdat het ok is … en dus niet OK. Volg je het nog?

Laat me raden…

Kleine verschillen in schrijfwijzen zijn lastig, maar het kan dus nog erger! Heel wat afkortingen hebben (net als ok) meerdere betekenissen. Gebruik je zo’n afkorting, dan wordt je tekst echt een puzzel voor de lezer. Die moet dan uit de context zien af te leiden wat jij bedoelt. Een voorbeeld van dubbelzinnigheid waar je als schrijver misschien niet bij stilstaat: de afkorting ‘pm’ heeft wel vijf verschillende betekenissen.

  • na de mid­dag (post meridiem)
  • per maand
  • per meter
  • per dienstbrief (per missive)
  • om te onthouden, ter herinnering (pro memoria, pro memorie)

Lastig leesbaar tot de laatste letter

Het tekstbureau dat ik – naast BoekenBusiness – samen met mijn partner leid, heeft als slogan ‘lekker leesbaar tot de laatste letter’. Gebruik je veel afkortingen in je boek, dan bereik je het tegenovergestelde: lastig leesbaar tot de laatste letter.

Kijk maar eens naar deze zin (volgens de officiële spellingsregels correct, maar toch vrijwel onleesbaar):

  • NB t.g.v. ’n bde draagt ds. A.Th. v.d. Aa m.i.v. wo 3 jan ’18 ’n LEIF-kaart.

Hoeveel makkelijker maak je het de lezer als je schrijft: “Let op: ten gevolge van een bijna-doodervaring draagt dominee Alfons Theodoor van de Aa met ingang van woensdag 3 januari 2018 een plastic kaartje waarop staat vermeld welke wilsverklaringen hij bezit (de zogenaamde LEIF-kaart).”

Een basisregel in de wereld van de tekstredactie luidt dan ook: schrijf afkortingen voluit. Zelfs al begrijpt de lezer alle afkortingen, dan nog vermijd je ze beter. Want afkortingen correct interpreteren kost mentale energie. En waarom zou je de lezer onnodig vermoeien?

Vlaamse verwarring

Nog zoiets: voor een en hetzelfde woord kunnen in Nederland en Vlaanderen verschillende afkortingen in gebruik zijn. Het Nederlandse taalgebied is al niet zo groot, dus waarschijnlijk wil jij je boek in beide landen verkopen. Heb je het als Vlaming over ‘mio’ en ‘mia’? Grote kans dat de Nederlandse lezer je niet begrijpt. De afkortingen ‘mln.’ en ‘mld.’ zijn misschien al iets duidelijker, maar met ‘miljoen’ en ‘miljard’ neem je alle twijfel weg.

Overschat je lezer niet

Wat ook veel voorkomt, is een overschatting van de lezer. Als kennisexpert weet jij alles over je onderwerp. Je kent alle ins en outs … en dus ook alle afkortingen die in jouw vakgebied gebruikt worden. Het gevaar bestaat dat je vergeet dat ze voor niet-ingewijden abracadabra zijn. Laat je lezers niet in verwarring achter en schrijf afkortingen voluit – of licht ze minimaal de eerste keer dat je ze gebruikt toe.

Laten we ook hier de proef op de som nemen. Heb je enig idee waar deze afkortingen voor staan?

  1. Ac (in een boek over chemie)
  2. Wft (in een boek voor ondernemers)
  3. USP (in een boek over marketing)
  4. PTSS (in een boek over gezondheid)
  5. AMVJ (in een boek over reizen)

De betekenissen: 1) actinium; 2) Wet op het Fi­nan­ci­eel Toe­zicht; 3) unique sellingpoint; 4) posttraumatisch stresssyndroom of posttraumatische stressstoornis; 5) Algemene Maatschappij voor Jongeren (de Nederlandse tak van de YMCA).

En om het advies in deze blog ook zelf te volgen: de YMCA is de Young Men’s Chris­ti­an As­so­ci­a­ti­on (een chris­te­lij­ke ver­eni­ging voor jon­ge man­nen, die onder andere on­der­dak aan rei­zen­de jon­ge­ren ver­schaft). Je weet wel, van dat liedje van de Village People.

Engels en whatsapp-taal

Tot slot: met de opkomst van de sms- en whatsapp-taal is er nog een extra soort afkortingen populair geworden. Denk aan ‘w8 ff’ voor ‘wacht even’, ‘OMG’ voor ‘oh my God’ en ‘BRB’ voor ‘be right back’. Gebruik ze alleen in je boek als je er een heel specifiek doel mee hebt. Denk niet te makkelijk dat wel duidelijk is wat je bedoelt. Dat geldt ook voor algemene Engelse afkortingen als ‘asap’, wat staat voor ‘as soon as possible’. Je lezer moet het maar net weten.

Je komt er niet mee weg!

Misschien heb je als auteur de neiging om te denken: het zal wel meevallen met de verwarring bij de lezer. Maar echt, je komt er niet mee weg! Alles waar je zelf over twijfelt, wordt eruit gepikt door proeflezers.

Toen ik tekstonderzoek deed aan de Universiteit Utrecht, leerde ik verwarring bij de lezer serieus te nemen. Want ga maar na: als ‘slechts’ 1 van 25 proeflezers je tekst onduidelijk vindt en die wordt verspreid onder 15 miljoen mensen, dan hebben dus 600.000 mensen problemen met de tekst. Bij een boek met een oplage van 2500 exemplaren, heb je het ook nog altijd over 100 mensen. Niet iets om te negeren dus!

PS – Zoals met alle regels in redactieland zijn er ook hier uitzonderingen. ‘DNA’ bijvoorbeeld hoef je echt niet voluit te schrijven. Want wie begrijpt je nog als je het in je boek hebt over ‘deoxyribonucleic acid’? Ook als voluit schrijven storend is, kun je gerust een afkorting gebruiken. Zo hebben wij het in ons cursusmateriaal geregeld over de ‘Wet op de vaste boekenprijs’ en het ‘Commissariaat voor de Media’. Nadat je zulke termen eenmaal geïntroduceerd hebt (en dus voluit geschreven), kun je ze daarna best afkorten. In dit geval: Wvbp en CvdM. Wel zo leesbaar.

 

Door: Janneke Sinot



Reacties
Categorieën