Als je een boek schrijft, maak je vrijwel altijd gebruik van bronnen, zoals andere boeken. Hoe ga je daarmee om? Wat zijn de regels en richtlijnen voor citeren en het maken van een literatuurlijst? In deze blog een overzicht van de meest gebruikte manieren van literatuurvermelding. En handige tips voor het organiseren van je bronnenlijst.
Auteursrecht
In de Auteurswet is vastgelegd dat je teksten en andere creatieve uitingen van een ander niet zomaar mag overnemen. Natuurlijk mag je wel gebruikmaken van alles wat eerder gepubliceerd is. En mag je zelfs teksten letterlijk kopiëren. Tenminste, als je je houdt aan de regels van het citaatrecht. Die regels zijn heel kort gezegd: citeren mag zolang je aangeeft dat het een citaat is (bijvoorbeeld met aanhalingstekens), duidelijk de bron vermeldt en het citaat functioneel is in jouw boek. Je mag de inhoud van een werk ook in eigen woorden weergeven. Maar ook dan ben je verplicht de bron te noemen.
Omdat je in de tekst van je boek waarschijnlijk geen al te uitgebreide referenties wilt geven – daarmee wordt je boek al snel onleesbaar – zijn er manieren om in de tekst naar een referentie in je literatuurlijst te verwijzen: met achternaam en jaartal, met nummers of via een voetnoot. Zo’n literatuurlijst staat achter in je boek als bijlage en wordt ook wel bronnenlijst of referentielijst genoemd. Er zijn ook meerdere manieren om een literatuurlijst op te stellen.
Een overzicht van veelgebruikte stijlen:
1. APA-stijl
De meest gebruikelijke manier van citeren in Nederlandse boeken is de APA-stijl, genoemd naar de American Psychological Association. In de tekst bestaat de verwijzing uit achternaam en jaartal tussen haken, het zogenoemde auteur-datumsysteem. De naam mag je ook onderdeel maken van de tekst:
- Dit blijkt uit onderzoek (Schrijver, 2019) ...
- Uit onderzoek van Schrijver (2019) blijkt ...
De betreffende referentie in de literatuurlijst krijgt deze opmaak:
- Achternaam auteur, eerste initiaal. (Jaar). Titel boek. Plaats, land: uitgever.
De literatuurlijst staat op alfabetische volgorde.
2. Harvardstijl
Deze stijl lijkt op de APA-stijl: in de tekst geef je de referentie ook weer met auteursnaam en jaartal en eventueel paginanummer, volgens de hiervoor genoemde varianten (alles tussen haken of de schrijversnaam als onderdeel van de tekst). In de literatuurlijst krijgt de referentie deze opbouw:
- Achternaam auteur, eerste initiaal (jaar), titel boek, uitgever, plaats.
3. Vancouverstijl
Het grote verschil met voorgaande stijlen is dat je bij deze stijl refereert met nummers: het zogenoemde numerieke systeem. Dit kan in de vorm van eindnoten (nummers in superscript), of je plaatst het nummer tussen haakjes in de lopende tekst. Komt vaker dezelfde bron voor, dan gebruik je uiteraard het eerder toegewezen nummer.
- Uit onderzoek1 blijkt …
- Uit onderzoek (1) blijkt ...
In de literatuurlijst, die niet alfabetisch is maar de oplopende nummering volgt, gebruik je deze opzet:
- 1. Achternaam initialen. Titel. Plaats: uitgever: jaartal.
De Vancouverstijl wordt vooral gebruikt in de medische en wetenschappelijke literatuur.
4. Chicagostijl
Deze stijl kent twee varianten:
1. Met een voetnoot wordt op de pagina zelf de complete referentie weergegeven. Dezelfde referentie staat in haar geheel ook in de literatuurlijst, maar dan zonder nummering, op alfabetische volgorde. De voetnoot krijgt deze indeling:
- Voor- en achternaam auteur(s), titel (plaats: uitgeverij, jaartal).
Een eindnoot is ook mogelijk, waarbij de referentie wordt genoemd aan het einde van een tekst (bijvoorbeeld aan het eind van een hoofdstuk).
2. In de tekst wordt de bron weergegeven met het auteur-datumsysteem, met alleen achternaam, een jaartal en eventueel paginanummers, tussen haken.
In de literatuurlijst krijgen de referenties bij zowel Chicago 1 als Chicago 2 deze indeling:
- Achternaam, voornaam en voornaam achternaam tweede auteur. Titel. Plaats: uitgeverij, jaartal.
Je treft deze stijl van citeren vooral aan binnen de geesteswetenschappen.
5. MLA-stijl
Deze stijl is ontwikkeld door de Modern Language Association en wordt vooral gebruikt binnen de taal- en literatuurstudies. In de tekst worden bronnen aangeduid met auteursnaam en paginanummer:
- Dit blijkt uit onderzoek (Schrijver 36) ...
- Uit onderzoek van Schrijver (36) blijkt ...
In de literatuurlijst houd je binnen MLA deze schrijfwijze aan:
- Achternaam, voornaam. Titel. Uitgever, jaartal.
Keuzes
Naast bovengenoemde stijlen zijn er nog heel wat aanverwante referentiestijlen. Maar welke stijl kies je dan? Daar zijn geen vaste regels voor. Kijk wat voor jouw boek goed werkt en wat in jouw bronnen de meest gebruikte stijl is. Het gaat er vooral om dat je eenduidig en consequent bent.
Een compleet overzicht van referentiestijlen en toepassingsgebieden vind je op Scribbr.nl
Literatuurlijst aanmaken in Word
Er zijn online gratis tools en websites beschikbaar om eenvoudig en snel een literatuurlijst samen te stellen volgens de gekozen regels. Maar wist je dat je dit ook binnen je tekstverwerker kunt doen?
Dat werkt zo: je geeft eenmalig je bronnen in. Dat kun je doen tijdens het schrijven. Of zelfs al in de researchfase. Onder tabblad ‘Verwijzingen’ binnen het vakje ‘Citaten en bibliografie’ kun je de stijl kiezen en daarna via ‘Citaat invoegen’ een nieuwe bron ingeven (of een al ingevoerde bron koppelen aan je tekst). Als je een nieuwe bron nog niet wilt koppelen aan de tekst, kun je referenties opgeven via ‘Bronnen beheren’.
Andere hulpmiddelen bij het maken van een literatuurlijst::
Door: Suzanna van der Laan
Gebruikte bronnen voor deze blog:
- https://www.scribbr.nl/bronvermelding/overzicht-referentiestijlen/
- http://www.citethisforme.com/
- https://www.rug.nl/language-centre/communication-training/academic/hacv/handboek/schriftelijk/student/bronnen-literatuur/
- http://libguides.library.uu.nl/citeren/citatiestijlen
- https://www.wikipedia.org/