Boek schrijven? Maak er geen janboel van!
Verzorgd taalgebruik is een must voor professionals die een boek schrijven. Want een tekst vol fouten en inconsequenties vormt voor de lezer een bron van ergernis. Of erger nog: hij leest niet door tot de laatste bladzijde … en mist dus (een deel van) je boodschap. Maak geen janboel van je tekst en wees consequent in je keuzes. Tien gevallen waarin het op dit vlak vaak misgaat.
1. Gebruik van ‘je’ en ‘u’ door elkaar
Voor veel boeken is het een goed idee om de lezer rechtstreeks aan te spreken. Zo voelt deze zich meer betrokken bij je tekst. Je kiest dan niet voor algemene formuleringen zoals deze:
“Een groot deel van de bevolking wordt geplaagd door stress. Mensen zouden hulp moeten zoeken, maar vrijwel niemand doet dit.”
Maar je schrijft bijvoorbeeld:
“Heb jij ook zo’n last van stress? Steek je kop niet in het zand, maar zoek hulp.”
Een heel verschil, nietwaar? Probleem is alleen dat sommige auteurs ‘vergeten’ welke aanspreekvorm ze eerder in het boek hebben gebruikt. Of ze hebben er gewoon niet bewust bij nagedacht. Met als gevolg dat er je-zinnen en u-zinnen door elkaar staan.
2. Inconsequente vorm in opsommingen
In vrijwel elk non-fictieboek komen opsommingen voor. Het staat heel slordig als de vorm daarvan niet consequent is doorgevoerd. Dan krijg je bijvoorbeeld iets als:
“Wil jij een betere manager worden? Dit heb je nodig:
- wees creatief,
- inlevingsvermogen,
- visionair zijn.
Geef je de delen van deze opsomming dezelfde vorm mee, dan leest het veel prettiger:
“Wil jij een betere manager worden? Dit heb je nodig:
- creativiteit,
- inlevingsvermogen,
- visie.
TIP – Lees ook je hoofdstuktitels hier eens op na, en de tussenkopjes (als die onderdeel zijn van een opsomming).
3. Getallen in cijfers en letters
Nog zo’n struikelblok voor auteurs: schrijf je getallen in cijfers of in letters? Toegegeven: de regels zijn lastig. Maar juist daarom is het belangrijk dat je consequent bent in je keuzes. Voor de oplettende lezer ziet een alinea als deze er heel onverzorgd uit:
“Ik ben een groot fan van de SuJaJa-techniek. Je schrijft vier blogs in 2 weken en post ze dan op de sociale media.”
Hoe ‘moet’ het dan wel? Schrijf getallen in exacte mededelingen in cijfers (12 augustus, 20 graden). Schrijf in gewone tekst de volgende getallen voluit:
- tientallen tot honderd
- honderdtallen tot duizend
- duizendtallen tot tienduizend
- honderdduizend
- hele getallen tot twintig
- miljoen
- miljard
- biljoen
Leidt het toepassen van deze regels tot alinea’s waar getallen in cijfers voorkomen, maar ook getallen in letters, dan ziet het er alsnog rommelig uit. Schrijf ze dan allemaal in cijfers.
4. Verschillende meervoudsvormen
In een boek komen eindeloos veel zelfstandige naamwoorden voor. Bij heel wat van die woorden zijn twee meervoudsvormen mogelijk. Zo is ‘donors’ correct Nederlands, maar ook ‘donoren’. En gaat het over meer dan één test, dan kun je kiezen voor ‘tests’ of ‘testen’. Wees consequent in je keuzes en gebruik steeds dezelfde vorm. Schrijf dus niet de ene keer ‘redacteurs’ en twee regels later ‘redacteuren’. Beide vormen zijn correct Nederlands, maar je verwart de lezer als je ze door elkaar gebruikt.
TIP – Houd bij je keuze van de meervoudsvorm rekening met je doelgroep. Schrijf je voor uitsluitend Vlamingen, dan kies je misschien voor ‘leraars’ (standaardtaal in België). Is je boek ook voor Nederlanders bedoeld, dan is ‘leraren’ logischer. En ook al is zowel ‘minnaars’ als ‘minnaren’ correct, in een modern boek heeft de eerste variant de voorkeur. Met ouderwets taalgebruik maak je lezers namelijk ook niet blij.
5. Inconsequenties bij het verwijzen naar boeken
In vrijwel elk non-fictieboek komen verwijzingen voor naar andere boeken. Omdat je ze als bron hebt gebruikt, omdat je de lezer ernaar doorverwijst voor meer achtergrondinformatie, of gewoon ter inspiratie. Het is heel gebruikelijk om boektitels te cursiveren, zodat duidelijk is dat ze een andere ‘status’ hebben dan de rest van de zin. Kijk maar eens naar deze twee varianten:
“Ik vind oorlog en vrede bijzonder boeiend.”
“Ik vind Oorlog en vrede bijzonder boeiend.”
Natuurlijk helpt ook de hoofdletter (en hopelijk de context) mee om je tekst begrijpelijk te maken voor de lezer. In het Nederlands is het gebruikelijk om alleen het eerste woord van de titel met een hoofdletter te laten beginnen (en natuurlijk namen en andere woorden die je altijd met een hoofdletter schrijft). In het Engels krijgt vaak elk inhoudswoord een hoofdletter mee. Ook hier is belangrijk: wees consequent. Wat je niet wilt, zijn zinnen als:
“Wil je een goed boek lezen? Kies dan voor De Crisiskaravaan, ‘Onsterfelijkheid’ of De 7 Eigenschappen van Effectief leiderschap.”
6. Foutieve inhoudsopgave
In een verzorgd boek komt de inhoudsopgave overeen met de terminologie verderop in het boek. Heeft een van je hoofdstukken de titel ‘Hoe het allemaal begon’, zet dan niet in je inhoudsopgave ‘Zo begon het allemaal’ of ‘Achtergrondverhaal’. Omdat het schrijven van een boek een creatief proces is – en voor veel ondernemers ook een zakelijk groeiproces – zijn titels en kopjes die je in het begin bedenkt niet heilig. Verander ze gerust later weer. Maar … pas dan wel de inhoudsopgave aan.
TIP – Laat Word een automatische inhoudsopgave maken. Zo weet je zeker dat er geen inconsequenties insluipen.
7. Twijfelgevallen
Waar zoek jij op of een woord of zinsconstructie correct is? In het Groene Boekje, in Van Dale, of ergens anders? En waarom juist daar? Het is een interessante vraag, zeker omdat het resultaat van je opzoekactie afhangt van de bron die je gebruikt. Natuurlijk, voor een woord als ‘boek’ of ‘derdewereldland’ vind je in Van Dale en het Groene Boekje dezelfde spelling. Maar lang niet altijd zijn ze het met elkaar eens, niet over de spelling en niet over het woordgeslacht. Van Dale bevat bovendien veel meer trefwoorden dan het Groene Boekje en ‘rekent dus meer woorden goed’. Wat je ook als norm hanteert, voer je keuze in elk geval consequent door in je hele boek. Gebruik dus niet ‘het facsimile’ (de keuze van Van Dale) en ‘de facsimile’ (ook correct volgens het Groene Boekje) door elkaar. En schrijf niet de ene keer ‘het popcorn’ en op de volgende pagina ‘de popcorn’.
Zelf houd ik als norm het Groene boekje aan, omdat dit nou eenmaal de officiële spelling van het Nederlands is. Staat een woord daar niet in, maar kent Van Dale het wel, ook dan mag het van mij in de tekst blijven staan. Het witte boekje – jawel, dat is er ook nog – gebruik ik alleen als een opdrachtgever daar expliciet om vraagt.
8. Leestekens in opsommingen
De regels voor het gebruik van leestekens in opsommingen zijn een crime voor veel schrijvers. De Schrijfwijzer van Jan Renkema bijvoorbeeld adviseert om elk deel van de opsomming met een hoofdletter te beginnen en met een punt te eindigen. Als het tenminste om zelfstandige zinnen gaat. Bij enkel zinsdelen zijn kleine letters en puntkomma’s op hun plaats. Gaat het om een opsomming van slechts een paar woorden, dan gebruik je komma’s en na het laatste deel van de opsomming een punt. Tenzij … de delen heel kort zijn, dan mogen de leestekens achterwege blijven.
Volg je het allemaal nog? Als dat niet zo is, ligt het niet aan jou. Het is gewoon hartstikke lastig. En dus is het niet raar dat schrijvers hier wel eens de mist ingaan. Maar ook hier het advies: bedenk welke richtlijn je wilt hanteren en volg die consequent in het hele boek. Dan voorkom je in elk geval dit soort slordigheden (beide varianten zijn verdedigbaar, maar gebruik ze liever niet naast elkaar in één boek):
Karel geeft vier cursussen:
- kajakken
- figuurzagen
- tuinieren
- schaken
Voor de pannenkoek heb je nodig:
- meel,
- melk,
- boter,
- ei.
TIP – Gebruik tijdens het schrijven een redactielijst, waarop je jouw persoonlijke keuzes noteert. Ook handig voor de meervoudsvormen die ik noem bij punt 4. Zo check je heel gemakkelijk of je consequent bent in je taalgebruik.
9. Onderschriften bij illustraties
Tabellen, figuren en ook veel andere illustraties in boeken krijgen doorgaans een onderschrift mee. Dit helpt de lezer om ‘bij de les te blijven’. Gebruik jij ze ook in jouw boek? Wees dan consequent in hoe je ze opstelt. Doe het dus niet zo (zeker niet binnen één boek):
“Figuur 3.1 – De omzet van de Nederlandse ondernemer in 1919.”
“Tabel 4,2: het veranderende tijdbeeld”
“5.1 Mannen hanteren het strijkijzer steeds vaker”
Gebruikelijk is om alleen hele zinnen (dus met onderwerp en persoonsvorm) te voorzien van een zinseindepunt, overige onderschriften krijgen er geen. Wees ook consequent in het gebruik van streepjes, (overige) leestekens en hoofdlettergebruik.
10. Verandering van doelgroep
Wie weldoordacht een boek schrijft, heeft vooraf een duidelijke doelgroep gekozen. Je weet dus precies voor wie je schrijft. Het is belangrijk dit steeds voor ogen te houden. Een mooi voorbeeld van hoe dit bijna misging, is het boek Jij redt het wel van Mine van Wychen. Haar partner overleed kort na de geboorte van hun dochter. Ontwapenend oprecht en ondanks het trieste onderwerp toch met humor, beschrijft ze het hele proces van weduwe worden, zijn en loslaten. Doelgroep van haar boek zijn vrienden, familie en bekenden van mensen die hun partner verloren, mensen die aan de zijkant van dit drama een rol willen spelen in het leven van de achterblijver(s). In een van de hoofdstukken schrijft ze:
“Als je geen last hebt van je geweten en bakken met geld wilt verdienen, moet je je op de markt voor ongeneeslijk zieken begeven. Een goudmijn! Maakt niet uit wat je verkoopt en voor welk bedrag. Ongeneeslijk zieken eten gemalen glas voor 1000 euro per gram als jij het voor elkaar krijgt ze ervan te overtuigen dat het geneest. (…) Als je dan ook nog goed inspeelt op de angst voor sterven? Kat in ’t bakkie. Wat heel goed werkt, is zeggen: ‘De oncoloog heeft je opgegeven, maar ik niet hoor, ik niet.’”
In de eerste versie van haar manuscript ging ze hierna verder met een tirade tegen deze oplichters. Al haar ergernis en opgekropte woede leken eruit te komen. Het was mooi opgeschreven – laat dat maar aan Mine over – maar ze had het niet over deze mensen, ze praatte echt tegen deze mensen. Ze veranderde dus plotseling van doelgroep. Voor een onschuldige lezer is het natuurlijk heel vreemd om ineens (onterechte) verwijten naar het hoofd geslingerd te krijgen.
Gelukkig volgde Mine bij ons de masterclass Zo schrijf je een boek, dus het is helemaal goed gekomen in de uiteindelijke versie van haar boek. Wil je nog een mooi, gevoelig boek lezen, dan is dit echt een aanrader. Zeker als je ook tot de doelgroep behoort.
Door: Janneke Sinot