Ben jij een planner of een plonzer?

“Vooraf een globale inhoudsopgave uitschrijven? Zodat ik weet waar ik naartoe wil? Dat werkt voor mij niet! Een boek schrijven is een creatief proces. De inhoud moet gaandeweg ontstaan.” Verwachtingsvol kijkt ze me aan. Ze heeft me gevraagd als ghostwriter voor haar boek. “Prima”, zeg ik, iets enthousiaster dan ik ben. Want ik weet: dit wordt een boeiend maar extra uitdagend project. Want mijn klant is een plonzer, ik ben een planner. En dat is een wereld van verschil. 

Een boek schrijven doet iedereen op zijn eigen manier. Voor de een is dat vooraf de structuur plannen en daarna gaan schrijven. Voor de ander is dat juist beginnen met schrijven en gaandeweg de structuur in het verhaal ontdekken. Schrijfcoach Don Fry, van het Poynter Institute in Florida, noemt deze twee typen mensen planners en plungers.[1] Door mij vrij vertaald als ‘planners’ en ‘plonzers’.

Wat is een planner?

Een planner is iemand die zijn verhaal globaal helder heeft voordat hij ‘zijn pen op papier zet’. In zijn hoofd heeft zich al een structuur gevormd; de échte planner heeft die zelfs uitgeschreven in een globale inhoudsopgave. Heb je als schrijver helder hoe jij je boek gaat opbouwen (inhoudelijke structuur) en welke terugkerende elementen het bevat (hoofdstukken, intro’s, kaderteksten, quotes, enzovoort), dan is het daarna een kwestie van ‘vakken vullen’.

Wat is een plonzer?

Een plonzer springt meteen in het diepe: in plaats van vooraf een structuur te bedenken, stort hij zich in het schrijfproces. Onderweg vindt hij vanzelf wel uit hoe het allemaal werkt en wat hij wil schrijven. De weg naar dat uiteindelijke boek is één creatieve ontdekkingsreis. Plonzers schrijven wat, schuiven wat en schrappen wat. En voilà, aan het einde van de rit ligt er een manuscript dat naar de drukker of uitgever kan.

Waarschijnlijk heb je al een idee tot welke categorie jij behoort. Het kan ook best zijn dat je een mix bent van beide typen. Misschien werk je op het ene moment heel gestructureerd, maar op het andere moment liever met wat meer vrijheid. Of je schrijft de ene soort tekst altijd plannend, de andere plonzend. Het een is niet beter dan het ander: beide methoden kunnen een prima resultaat opleveren. Zelf ben ik vooral een planner (het schijnt een typisch kenmerk van schrijfcoaches te zijn), maar ik herken ook de plonzer in mezelf.

“Hier komt een geweldige kop!” 

Laat ik je even meenemen in mijn schrijfproces. Deze keer niet dat voor een boek, maar voor een artikel in een magazine. Het wil wel eens gebeuren dat ik na een interview heel veel input heb. Zeg maar gerust: te veel. Ik bedenk dan eerst: wat vond ik zo leuk, spannend of intrigerend dat het echt niet mag ontbreken? Die alinea’s schrijf ik uit. Boven het artikel zet ik alleen: “Hier komt een geweldige kop!” Terwijl ik plonzend en spetterend door mijn input zwem, kom ik altijd wel iets tegen waarvan ik denk: ja, dat is een mooi einde van het artikel. Dus dat plak ik onder aan mijn Word-document. Kopjes zijn eerst alleen inhoudelijke structuuraanwijzers voor mezelf, later maak ik er iets pakkends van. Terwijl ik bezig ben, vormt het verhaal zich verder. Ik schrijf nog wat gedachten uit, plaats alles in een logische volgorde en voeg bruggetjes toe om tekstdelen met elkaar te verbinden. De intro schrijf ik meestal pas op het eind – typisch iets voor plonzers – en op het laatst kies ik de definitieve titel.

Richting, structuur, houvast

Grappig genoeg werk ik veel meer gestructureerd als ik minder input heb of als ik een boek schrijf. Dan ben ik een echte planner. Heerlijk vind ik het om te werken aan de hand van een globale inhoudsopgave. Het geeft richting. Structuur. Houvast. Met de dame die ik aan het begin van deze blog introduceerde, had ik graag vooraf een hoofdstukindeling gemaakt. Waarom? Omdat we dan stap voor stap, hoofdstuk voor hoofdstuk, overzichtelijk naar het eindresultaat toe konden werken. Als ghostwriter moet ik overzicht zien te krijgen over het gedachtegoed van de klant. Dat is natuurlijk lastig als die klant zijn boodschap zelf nog niet helder heeft.

Gelukkig is er voor alles een oplossing. In het spreekwoordelijk hutje op de hei doken we samen in haar (professionele) leven. Zij kwam in een creatieve flow, ik vond de structuur in haar verhaal. Wordt het een mooi boek? Zeker! Al zit er misschien hier en daar een spettertje water op de kaft…

Tips voor planners

  • Laat je plan geen strak keurslijf worden. Laat altijd ruimte voor spontane invallen en creativiteit.
  • De volgorde waarin je de teksten van je boek schrijft, hoeft niet overeen te komen met de (chrono)logische volgorde van je plan of inhoudsopgave. Begin dus gerust met een hoofdstuk waarvan je vermoedt dat het je makkelijk afgaat. Ook een aanrader voor de proefteksten die je met je publicatievoorstel meestuurt naar de uitgever: kies hiervoor onderwerpen die je goed liggen.
  • Koester de voordelen van je gestructureerde aanpak. Tijd die je stopt in de voorbereiding, betaalt zich daarna terug in een efficiënter schrijfproces.
  • Probeer ook eens de plons-methode uit. Misschien bevalt wat spontaner schrijven je wel heel goed en helpt het je om je perfectionisme los te laten of uitstelgedrag te tackelen.

Tips voor plonzers

  • Schrijf een (voorlopige) flaptekst voordat je aan je boek begint. Dat lukt alleen goed als je je doelgroep helder hebt en duidelijk kunt maken wat de lezer aan je boek heeft. Zo check je voor jezelf of je de basis op orde hebt. Die flaptekst kun je meteen gebruiken voor het overtuigen van een uitgever.
  • Heb je moeite met de structuur, roep dan de hulp in van een schrijfcoach. Deze stelt slimme vragen en denkt met je mee. Zo krijg je de blauwdruk van je boek duidelijk.
  • Houd je deadline in de gaten. Je wilt niet dat je structuur nog rammelt als je manuscript naar de drukker of uitgever moet.
  • Schrijf je samen met anderen een boek? Dan ontkom je niet aan het maken van een planning. Accepteer dit en maak er het beste van. Wie weet, bevalt die gestructureerde werkwijze je zo goed dat je nooit meer anders wilt.

 

Ben jij een planner of een plonzer? Wat vind je er prettig of juist lastig aan? En voor de plonzers onder ons: helpt het je als iemand – in goed overleg met jou – een voorlopige inhoudsopgave opstelt? Of voel je je daardoor juist beperkt?

Leuk als je hieronder een reactie achterlaat!

 

Door: Janneke Sinot

[1] Writing your way, Don Fry